Jan Frans Loos (1799-1871)
Jan Frans Loos, schepen en later burgemeester van de stad Antwerpen, deed inspiratie op om in Antwerpen een dierentuin op te richten toen hij in 1841 op bezoek was bij zijn broer in Amsterdam en er Artis bezocht. Hij kocht een stuk grond aan buiten de Spaanse stadswallen waar hij een tuin met Natuurhistorisch museum en enkele dieren zal uitbouwen met als motto ‘Pro Natura et Scientia’, voor de natuur en de wetenschap.
Jacques Kets (1785-1865)
Jacques Kets werd in 1843 de allereerste directeur van Antwerpse en eerste Belgische dierentuin. Zijn rariteitenkabinet, een verzameling opgezette dieren, mineralen, planten en schelpen uit de Kloosterstraat wordt in het Natuurhistorisch museum van de Antwerpse dierentuin gehuisvest. Als dierenopzetter kende hij internationale bekendheid. Zo mocht hij het paard dat de Prins van Oranje tijdens de slag van Waterloo bereed, opzetten.
Jacques Vekemans (1815-1888)
In 1865 nam Jacques Vekemans de fakkel over van zijn oom Jacques Kets waardoor hij de tweede directeur van de dierentuin werd. Onder zijn leiding kende de levende dierencollectie een enorme groei. Hij zette kweekprogramma’s op voor exotische dieren, vooral tropische vogels, om ze over Europa te verspreiden. Hierdoor en door de jaarlijkse openbare verkoop van dieren die in de Antwerpse dierentuin werd georganiseerd, kreeg de ZOO nationale en internationale erkenning.
Jozef Hutsebaut (1886-1954)
Jozef Hutsebaut bracht in 1919, als missionaris in toenmalig Belgisch Congo, de eerste okapi naar de Antwerpse dierentuin. Hierdoor werd het de eerste dierentuin waar men een okapi kon zien. Zowel na de Eerste als na de Tweede Wereldoorlog deed de directie beroep op Hutsebaut om de dierenverzameling herop te bouwen.
Rembrandt Bugatti (1884-1916)
Rembrandt was de zoon van allround kunstenaar Carlo Bugatti en broer van Ettore, ingenieur en ontwerper van schepen, vliegtuigen maar vooral van automodellen. Als meest bekende animalierkunstenaar van rond de eeuwwisseling vond hij zijn inspiratie in de Antwerpse dierentuin en maakte er zijn beroemdste beelden. Bij het uitbreken van de oorlog in augustus 1914, maakte hij zich verdienstelijk als brancardier in het noodhospitaal dat in de Marmeren zaal werd ingericht. Later dat jaar vertrekt hij naar Nederland, vanwaar hij doorreist naar zijn familie in Italië. Daarna keert hij terug naar Parijs waar hij zich in 1916 van het leven berooft.
Agatha Gijzen (1904-1995)
Als zoöloge en dierenarts was Agatha Gijzen de eerste vrouw in een leidinggevende functie bij de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen. Na de Tweede Wereldoorlog hielp Gijzen mee aan de opbouw van de ‘modelzoo’ die directeur Walter van den bergh voor ogen had waarin dierenwelzijn een belangrijke rol speelde. Ze zorgde ervoor dat dierenverzorging eerder wetenschappelijk onderbouwd was, werkte samen met universiteiten en buitenlandse dierentuinen en zette internationale kweekprogramma’s op poten.